Als er al zoiets bestaat als automobiele pornografie, dan valt onderstaande reeks foto’s van deze Maserati Birdcage daar wat mij betreft onder. X-rated. Not Safe For Work. Pure wellust, vormgegeven in een dun niemendalletje van aluminium, dat de onderliggende contouren perfect omsluit. Dankzij modelautofabrikant CMC weten we ook hoe deze schone er onder het flinterdunne omhulsel uit ziet. Hardcore spul waarbij de schoonheid van elke Ferrari racewagen verbleekt. En nu is er een te koop.

Een goed gevulde portemonnee is wel een vereiste, want naar verwachting gaat de Birdcage tussen de 2,4 en 2,6 miljoen euro opleveren. Daar krijg je dan ook wel wat voor: 250 PK uit een 2,890 cc vierpitter met bovenliggende nokkenassen, twee Weber 45 DCOE carburateurs, een handgeschakelde (uiteraard) vijfbak, onafhankelijke voorwielophanging, een starre De Dion achteras en schijfremmen op alle vier de wielen. De wielbasis is 2200 mm.

Ondanks het succes dat Maserati met hun 250F Grand Prix auto had, bevond het bedrijf uit Modena zich toch in financiële moeilijkheden. Met de introductie en het daaropvolgende verkoopsucces van de 3500 GT kwam het bedrijf er echter weer helemaal bovenop. Daardoor ontstond een hernieuwde interesse in de racerij. Er werd een racewagen ontwikkeld die niet bedoeld was voor inzet door het fabrieksteam, maar door privé coureurs. Het resultaat van die ontwikkeling was de Tipo 60/61. Verantwoordelijk daarvoor was Giulio Alfieri, die de ontwerpen voor de oogverblindende schoonheid in 1958 maakte. De bijnaam ‘Birdcage’ komt voort uit het unieke en innovatieve buizenframe, bestaande uit een grote hoeveelheid 10 mm en 15 mm dunne buizen. Eenmaal samengevoegd en vastgelast zorgden de meer dan 200(!) buisjes voor een stijf frame, dat slechts 36 kilo woog. De vaklieden van Maserati drapeerden daarover de prachtige wiel-omsluitende carrosserie.

Tussen alle buizen werd de 1,990 cc Tipo 60 motor met dubbele nokkenassen -ver achter de vooras- geplaatst. De onafhankelijke wielophanging zorgde voor perfect bochtengedrag, terwijl de De Dion achteras met dwarsgeplaatste bladveer en telescopische schokdempers er voor zorgde dat de auto makkelijk onder controle te houden was. In wat de laatste race voor een Maserati fabrieksteam zou worden, werd een Tipo 60 ingezet tijdens de Rouen Les Essarts in juli 1959. De race werd zonder problemen gewonnen. Uiteraard stond de telefoon in Modena roodgloeiend!

Tot aan de upgrade naar Tipo 61 in 1961, werden zes Tipo 60’s verkocht. De Tipo 61 kreeg een grotere cilinderinhoud van 2890 cc en produceerde 250 pk. Meer dan voldoende voor een 600 kg zware auto. Al met al werden 17 Tipo 61’s gebouwd, inclusief een Tipo 60 die werd opgewaardeerd. De meest opvallende overwinningen waren die van het Camoradi team tijdens de 1000 km races op de Nürburgring in 1960 en 1961, waarbij de concurrerende fabrieksteams het nakijken hadden.

De Amerikaanse coureurs waren van begin af aan gek op de Birdcages. De hier aangeboden auto -met chassisnummer 2470- was daarin geen uitzondering. De op drie-na-laatste Birdcage ooit gebouwd werd in 1960 nieuw gekocht door Jack Hinkle, een rijke Texaanse bankier, oliemagnaat en voorzitter van de SCCA (Sports Car Club of America).  Hinkle was niet zomaar een rijke amateur-racer. Hij was serieus snel, net als de professionele coureurs. Hij schijnt ook wat excentriek geweest te zijn: Zijn grasmaaier had hij aangepast zodat die 50 mph (ruim 80 km/u) snel was. Helaas verloor hij de controle en maakte het rozenperkje van zijn vrouw met de grond gelijk…

Van de zeven races waarin hij in ‘2470’ streed om de eerste plaats, won hij er drie: La Junta, Colorado en twee races in Oklahoma, in Ponta City en Norman. Ook eindigde hij twee maal op de tweede plaats, een maal op de derde plaats en slechts eenmaal ‘DNF’ (Did Not Finish). Het jaar daarop nam hij aan nog eens negen races deel, waarin hij er drie won (Nebraska, Oklahoma en Kansas), tweede werd tijdens drie andere races, derde in twee races en weer een ‘DNF’. Hij eindigde dus altijd op het podium, met uitzondering van de twee keer dat hij de finish niet haalde.

Uiteindelijk verkocht Hinkle de Birdcage aan zijn vriend Tracy Bird, die later een van de oprichters van de Can Am zou worden. Een brand in Bird’s garage beschadigde de voorzijde van de Birdcage. Om deze goed te kunnen repareren kocht Bird de ex-Roger Penske Birdcage (chassisnummer 2471) van de toenmalige eigenaar Enus Wilson. De achterzijde van 2471 raakte beschadigd in een ongeluk, maar de voorzijde was ongeschonden. Bird repareerde 2470 dus met de correcte originele onderdelen van 2471, waarna het wrak daarvan op de sloop belandde. Daardoor is 2470 de op een na laatste overlevende Birdcage, omdat 2472 -de ex-Camoradi fabrieksauto die nu in het Panini museum staat- de enige auto met een hoger chassisnummer is.

Bird’s Maserati stak de Atlantische oceaan over toen F1 teameigenaar en bon vivant Lord Alexander Hesketh ‘m kocht. In zijn bezit werd de auto gereden door Charles Lucas (alias ‘Charlie Luke’), die voordien een 250F racete. Het was een tijd waarin de regels voor klassiekerraces nog niet zo strikt waren: Je reed wat je meebracht. Op 20 mei 1974 startte Lucas op pole position tijdens de Silverstone Open Aston Martin Historic Race. Hij zakte terug naar de derde positie, die hij de rest van de race -tot hij in de laatste ronde moest stoppen- vast wist te houden.

De anekdotes van Lord Hesketh en Charles Lucas zijn ook het vermelden waard:

Charles Lucas: “It was a great car to drive. I don’t think there were any old sports racing cars around that were quicker at the time – it even beat Robs Lamplough in his CanAm McLaren at Castle Combe. The best win was probably at the Historic support race for the Austrian GP at the Osterreichring in ’75. We had such a good lead, Alexander hung out a pit sign that said ‘Cocktails’, so we came in to the pits for a quick one!”

Tegenwoordig natuurlijk ondenkbaar! Lord Hesketh over dezelfde race:

“I’d been advised by a friend who had a Tipo 61 to buy one as well so I did. It went to the Osterreichring in 1975. It was then a proper race track. We were disappointed in the GP – rather teed off, actually – and the only other race of the day was the vintage race but the trouble with that one is that it wasn’t really a race, it was meant to be a sort of 70 mph parade. Charles put in a lap at 130 mph. I mean at Zeltweg you’d expect to have a Type 61 unrestricted. This was going to get us into trouble, so we put out a pitboard that said “cocktails” in order to bring him in and slow him down. So he came in we gave him one, we let the whole of the field go by. Then he went out, overtook them all again and won the race. I think that is the only time we took it to a GP and raced it the same weekend.”

Latere eigenaren van de Birdcage waren onder andere Dieter Holterbosch van Oyster Bay, New York, die de auto liet restaureren. Hij verkocht de auto in 1998 aan Tony Smith in Groot Brittannië. De huidige eigenaar kocht de auto in 2004 van Smith en zette de Birdcage in tijdens verscheidene Ferrari Historic Challenge Series races. De laatste race was de Oldtimer Grand Prix in 2009, op de Nürburgring. Die race werd gewonnen.

Deze Birdcage is een van de best bewaard gebleven exemplaren en wordt geleverd met een gemonteerde raceklare reservemotor. De originele motor wordt meegeleverd.

Bron: RM Auctions

4 reacties

  1. Dit is een auto die je eigenlijk zonder carrosserie zou moeten rijden.

  2. Ja, het heeft duidelijk wel wat, maar ik ben er niet direct een fan van zoals jij het omschrijft. De auto is heel mooi afgerond en gedrongen. Ik ben meer fan de langgerekte vormen met scherpe kantjes.

    Die anekdotes zijn erg leuk. Lucas begrijpt het idee van de race verkeerd, en in plaats van te zeggen dat hij terug moet komen, waar dan verteld wordt wat wel de bedoeling is, halen ze hem met een vreemde reden binnen en laten hem gewoon zijn trip vervolgen. Mooi verhaal. 🙂


Comments are closed.