1. Algemeen

  1. De Klassiekerrally 2018 wordt verreden conform dit reglement.
  2. Deelnemen aan de toerrit kan met een klassieker met een bouwjaar van uiterlijk 1976. Daarnaast zijn er enkele startplaatsen voor bijzondere auto’s uit de jaren 1977 t/m 1981.
  3. Deelnemers dienen een vrijwaringsverklaring in te vullen, te ondertekenen en in te leveren bij de organisatie. Zonder ontvangen ondertekende vrijwaring kan niet worden gestart.
  4. Er wordt gereden in een Sport ‘Light’ klasse en een Tourklasse, zulks ter keuze en vooraf bij aanmelding aan te geven.
  5. De Sport ‘Light’ klasse wordt verreden volgens:
    – Blinde lijn
    – Grensbenadering
    – Ingetekende lijn
    – Ingetekende lijn met barricades (BARIL)
    – Routebeschrijving d.m.v. foto’s

    De Tourklasse wordt verreden volgens bol-pijl met afstanden en -waar nodig- straatnamen, en een routebeschrijving d.m.v. foto’s.

  6. Gestart wordt in volgorde van het vooraf toegekende startnummer.
  7. Tijdens de Klassiekerrallly gelden alle normale verkeersregels, gebods- en verbodsborden.
  8. Er zit géén tijds- of regelmatigheidsaspect aan deze rit. Houd je dus aan alle ter plekke geldende maximum snelheden. (de gemiddelde snelheid -waarop de tijden bij tests en lunch gebaseerd zijn- ligt rond de 35 km/u)
  9. Indien gefinisht wordt ná 17:00 uur kan de betreffende equipe niet meer in de einduitslag worden opgenomen. Het verdient derhalve voorkeur om, indien men vermoedt niet op tijd te kunnen finishen, niet te hard te gaan rijden om alsnog mogelijk op tijd aan te komen. Sla in dat geval een deel van de route over en keer rechtstreeks terug naar ’t Grachthuys. Neem te allen tijde artikel 1.8 in acht.
  10. Bij de finish dient men direct de ingevulde controlekaart in te leveren.
  11. Contactgegevens en lunchlocatie
    Start- & finishlocatie:
    ’t Grachthuys
    Kruittorenstraat 1, 7126 BH Bredevoort
    Telefoon: 0543 – 451214
    E-mail: info@tgrachthuys.nl

    Lunchlocatie:
    Hölterweg 1, Rekken

  12. Contactgegevens organisatie tijdens het evenement: Wim te Riet, 06 81 43 45 88
  13. Het is deelnemers toegestaan met een vervangende auto deel te nemen, indien de opgegeven klassieker onverhoopt niet rijdt. Voldoet de auto aan de eisen voor wat betreft bouwjaar, dan wordt gewoon volgens startnummervolgorde gestart.
    Is de vervangende auto een ‘gewone’ moderne auto, dan wordt achteraan gestart en buiten mededinging naar de prijzen deelgenomen.
    Is de vervangende auto een moderne ‘bijzondere’ auto, is de startpositie en mededinging ter beoordeling van de organisatie.
    De equipes starten conform de tijden die in onderstaand schema zijn weergegeven, met in achtneming van het bij punt 1.6 genoemde.
     
Startnummer Starttijd   Startnummer Starttijd
1 10:01   26 10:26
2 10:02   27 10:27
3 10:03   28 10:28
4 10:04   29 10:29
5 10:05   30 10:30
6 10:06   31 10:31
7 10:07   32 10:32
8 10:08   33 10:33
9 10:09   34 10:34
10 10:10   35 10:35
11 10:11   36 10:36
12 10:12   37 10:37
13 10:13   38 10:38
14 10:14   39 10:39
15 10:15   40 10:40
16 10:16   41 10:41
17 10:17   42 10:42
18 10:18   43 10:43
19 10:19   44 10:44
20 10:20   45 10:45
21 10:21   46 10:46
22 10:22   47 10:47
23 10:23   48 10:48
24 10:24   49 10:49
25 10:25   50 10:50

 

2. Deelname & competitie 

    1. Die deelnemer van de Sport ‘Light’ klasse die van alle Sport ‘Light’ klasserijders het laagste totaal aantal strafpunten heeft behaald wint de 1e prijs in de Sportklasse.
    2. Die deelnemer van de Tourklasse die van alle Tourklasserijders het laagste totaal aantal strafpunten heeft behaald wint de 1e van de Tourklasse.
    3. Het aantal strafpunten per deelnemer van de ochtend- en middagrit wordt bij elkaar opgeteld.
    4. Voor zowel de Sport ‘Light’ klasse als de Tourklasse zijn er prijzen voor de eerste 3 geklasseerden.
    5. Als deelnemers een gelijk aantal strafpunten hebben behaald, dan wordt de onderlinge stand bepaald op basis van leeftijd van het gereden voertuig: de equipe met het oudste voertuig eindigt 1 plaats hoger dan de equipe met het één na oudste voertuig.

3. Trajectreglement bol-pijl met afstanden

    1. De beschreven bol-pijl situaties dienen in nummervolgorde uitgevoerd te worden.
    2. Aan de hand van een getekende bol-pijl situatie (bijvoorbeeld kruispunten, wegveranderingen) dient, met in achtneming van de hierna volgende bepalingen, een route gereden te worden van de bol naar de punt van de pijl.
    3. Een bol-pijl situatie bestaat uit:
      Een bol, zijnde de plaats waar u zich bevindt
      Een pijl, die de richting aangeeft welke u moet volgen
      Een schematische weergave van de verkeerssituatie ter plekke, zoals met of
      zonder zijweg(-en), rotonde, brug, spoorwegovergang en dergelijke indien deze op de betreffende situatie voorkomen.
    4. De afstand van iedere bol-pijl situatie naar de volgende bol-pijl situatie wordt weergegeven in kilometers (in de witte vakken) en mijlen (in de grijze vakken).
    5. Indien er geen afstand staat aangegeven (bol-pijl zonder afstand) dan wordt de eerstvolgende wegsituatie overeenkomend met de bol-pijl situatie bedoeld (dus net zolang de doorgaande route rijden totdat men de bol-pijl situatie tegenkomt).
    6. Het is mogelijk dat door toleranties van de bij het uitzetten gebruikte tripmaster er kleine verschillen kunnen zitten in de opgegeven afstanden.
    7. Als bij een snijpunt van wegen geen routebeschrijving is beschreven, dient men altijd de doorgaande route te volgen. Dit is niet noodzakelijkerwijs rechtdoor, maar vaak af te leiden uit de aard van het wegdek dan wel de bewegwijzering.
    8. De situaties zijn niet op schaal getekend maar gestileerd weergegeven. Dit betekent dat het meer of minder schuin en/of in bochten lopen van wegen niet zo getekend hoeft te zijn.
    9. Verharde wegen zijn getekend met een ononderbroken lijn, onverharde wegen zijn aangegeven met een onderbroken lijn en/of tekst met vermelding ‘onverhard’. Doodlopende wegen worden met een enkel dwarsstreepje aangemerkt.
    10. Binnen de bol-pijl situatie dient men de langste route te rijden van de bol naar de pijl waarbij de weggedeelten slechts 1 keer bereden mogen worden, tenzij anders staat aangegeven in verband met bijvoorbeeld de verkeersveiligheid.
    11. Als men de bol-pijl situatie niet reglementair uit kan voeren cq. berijden vervolgt men de weg rechtdoor. 

4. Kaartleesinstructies algemeen

    1. Er wordt gereden aan de hand van de topografische kaart van Nederland schaal 1:25.000.
    2. Er mag bij de constructies van de juiste route alleen gebruik worden gemaakt van op de kaartfragmenten voorkomende wegen. Het is niet van belang of ze voorzien zijn van geen, één of twee bermlijnen.
    3. Fietspaden of voetbruggen mogen niet in de te construeren route worden opgenomen.
    4. U wordt geacht zonder voorkennis te rijden. Met andere woorden: ook als u al eerder langs dezelfde situatie bent gereden, dient u deze situatie de volgende keer toch weer te behandelen alsof u hem voor de eerste keer tegenkomt.
    5. Kaartleestekens en teksten op de kaartfragmenten blokkeren de doorgang niet. Het kaartleesteken wegafsluiting (X) blokkeert de doorgang wel.
    6. Wegen met een bord ‘Eigen weg’, doodlopende wegen en dergelijke mogen niet worden ingereden. Indien men deze in de geconstrueerde route tegenkomt dient vanaf dat punt een nieuwe omrijroute te worden geconstrueerd waarbij zo weinig mogelijk van de oorspronkelijk beoogde route wordt gemist. Zie hiervoor ook artikel 2.10.
    7. U bent doorgaand verkeer. Wanneer een weg afgesloten is voor doorgaand verkeer of alleen toegankelijk is voor plaatselijk verkeer, mag u die weg niet inrijden.
    8. Keren is niet toegestaan.
    9. Wegen en samenkomsten van wegen mogen meerdere malen en in alle richtingen worden bereden.
       
    10. Als de route tijdens het rijden onderbroken wordt door een opdracht bij een RC of doordat een weg die men wil inrijden niet kan of mag worden bereden, dan dient de oorspronkelijk geconstrueerde route te worden herzien, met inachtneming van de volgende bepaling:

      – Vanaf het punt van onderbreking dient een zodanige omweg te worden geconstrueerd en gereden, dat zo min mogelijk wordt gemist van de oorspronkelijk geconstrueerde route.

      – Ten aanzien van de in een omweg op te nemen kaartwegen en samenkomsten van kaartwegen gelden dezelfde bepalingen als die welke gelden voor de routeconstructie.
      Met inachtneming van het bovenstaande dient de omweg zo kort mogelijk te zijn.
      Trajectreglement Blinde lijn

    1. Een getekende lijn (zonder een achtergrond met kaartgegevens, maar mét schaal- aanduiding), dient in de aangegeven richting van begin tot eind zo nauwkeurig mogelijk te worden bereden.
    2. Onder de getekende lijn wordt geacht zich een weg te bevinden.
    3. De start en de finish van het traject zijn zeer duidelijk aangegeven.
    4. De blinde lijn is altijd in zijn geheel te berijden.

5. Trajectreglement kaartlezen Grensbenadering

    1. Een op de kaart aangegeven grenslijn dient links te worden benaderd: men dient dus in principe zoveel mogelijk links aan te houden
    2. Het oppervlak tussen de route en de grenslijn dient zo klein mogelijk te zijn.
    3. De grenslijn mag worden geraakt, maar niet worden overschreden.
    4. Het op een weggedeelte louter heen en weer rijden wordt niet als oppervlakte verkleinend beschouwd.
    5. Bij herconstructies mag de grenslijn niet worden overschreden. 

6. Trajectreglement Ingetekende lijn

    1. De op de kaart ingetekende lijn dient zo nauwkeurig mogelijk van het begin tot het eind bereden te worden in voorwaartse richting.
    1. Onder de ingetekende lijn wordt geacht een een weg/weggedeelte te liggen.
    1. Alle wegen mogen slechts in één richting worden opgenomen.

7. Trajectreglement Ingetekende lijn met barricades (BARIL)

    1. Een op de kaart ingetekende lijn dient in de aangegeven richting van de start naar de finish van het traject zo nauwkeurig en zo lang mogelijk ononderbroken te worden bereden.
    2. Onder elk deel van de ingetekende lijn wordt geacht een weg te liggen.
    3. Zogenaamde kleine uitwasjes aan de ingetekende lijn worden geacht op de juiste plaats te liggen en overeenkomstig de berijdbare situatie ter plaatse te zijn getekend.
    4. De ingetekende lijn wordt onderbroken door (genummerde) barricades. Men dient een nevenroute te construeren en te rijden waarbij:
      a. de ingetekende lijn op de laatst mogelijke samenkomst van kaartwegen voor de barricade wordt verlaten;
      b. de ingetekende lijn op de eerst mogelijke samenkomst van kaartwegen na de barricade weer wordt voortgezet;
      c. de nevenroute zo kort mogelijk is.
    5. In de nevenroute mogen delen van de ingetekende lijn worden opgenomen, maar alleen in voorwaartse richting.
    6. De ingetekende lijn en de nevenroute samen vormen de te rijden hoofdroute.
    7. Zandwegen mogen alleen worden bereden wanneer ze zich onder de ingetekende lijn bevinden.Routebeschrijving d.m.v. foto’s
    1. De auto op de foto geeft de te rijden richting aan. Dat wil zeggen dat wanneer de auto op een kruispunt schuin naar rechts geparkeerd is, rechtsaf geslagen moet worden. Staat de auto op een weg na een splitsing of kruising, dient die weg bereden te worden.

8. Controles

    1. Controles staan rechts van de weg.  Controles links van de weg dienen genegeerd te worden.
    2. Controles kennelijk bedoeld om aan te doen als men van de andere kant nadert, (dus voor de deelnemers achterwaarts geplaatst) dienen genegeerd te worden.
    3. Er kunnen zowel bemande als onbemande controles voorkomen:
      Bemande controles zijn herkenbaar aan 1 of 2 personen met een auto met daarop een Klassiekerrally rallyschild. Bij een bemande controle dient u uw controlekaart te overhandigen, waarop de controleur een stempel of aantekening maakt.
      Onbemande controles zijn herkenbaar aan een oranje bord met een zwarte letter, of aan het symbool van een stempel met daaraan bevestigd een zelfinktende stempel.
    4. De letter van het controlebordje dient direct in het eerstvolgende lege vak op uw controlekaart genoteerd te worden.
    5. Er is geen sprake van tijdcontrole(s) en daarmee samenhangende strafpunten die men op kan lopen.
    6. De controlekaart dient met stift of balpen ingevuld te worden.
    7. Iedere foutieve, doorgestreepte of niet vermelde controle levert tien (10) strafpunten op.
    8. De controlekaart dient direct na de finish ingeleverd te worden bij de organisatie.
    9. In geval van dispuut over situaties waarin dit reglement niet voorziet beslist de organisatie van de Klassiekerrally.